Warm blijven

Kou lijden?

Tijdens de coronapandemie schreef ik geregeld bij artikeltjes dat we ons in een ‘ongewone of vreemde situatie’ bevonden. Ik schreef dat als een soort troost voor lezers die zich onzeker of gespannen voelden door alle veranderingen. Ik hoor nu op de radio dat kolencentrales een tandje bij moeten zetten ter vervanging van gas. Dat moet voorkomen dat we het als Nederlandse bevolking te koud krijgen deze winter. In een gespecialiseerde winkel in Leiden koop ik alvast dikke wollen kniekousen.

Geen vraagstuk

Hoe gingen de Bijbelse personages vroeger om met kilte en kou? Huizen in Israël waren er in het algemeen juist op gericht om warmte buiten te houden. Een huis werd gemaakt van steen of stro met leem bedekt, met een klein raam. Het had meestal twee verdiepingen met een plat dak waar je in de zomer op kon slapen. Het vee sliep in tegenstelling tot in Noord-Europa buiten of had een aparte stal. Dat hoefde de mensen niet warm te houden. Kortom, hoewel er wel koude dagen waren, was warm blijven niet een groot vraagstuk. Maar op kledinggebied en zelfs in de wet hield men wel extra rekening met kou.

De lendenen omgord

Als kleding droeg men meestal een lang gewaad, zowel mannen als vrouwen. Dat werd samengebonden door een ceintuur. Indien men hard wilde lopen trok men het hemd of onderkleed  extra omhoog onder de ceintuur waardoor de ‘lendenen omgord waren’, zoals je in oudere Bijbelvertalingen kunt lezen. Dit betekent dus ook dat je paraat bent voor actie. Over het onderkleed droeg men een bovenkleed of mantel. Degenen die aan het werk moesten, deden dit bovenkleed tijdens het werk vaak af.

Bescherming van de armen

Een belangrijke wetsregel uit Leviticus stelde dat men de mantel van iemand niet langer dan een dag in onderpand mocht houden. Armeren en herders sliepen namelijk in die mantels. Zij moesten beschermd worden. Warmte, het is een basisbehoefte van de mens, toen en nu. Dat onze gezondheid door corona, de veiligheid door oorlog en nu ook of we warm blijven, allemaal onzeker is geworden, is ongelooflijk. Het is ˗ ik zeg het dan nog maar eens – een heel vreemde tijd!

Katrijne Bezemer
voorganger in Voorburg en Zuid-Kennemerland

Meer blogs …

Pinksteren

Terwijl ik overdacht hoe deze column te vullen, schoot mij te binnen dat ik vlak voor het pinksterweekend zat. En was Pinksteren niet een eeuwenoud christelijk feest waar de geest nederdaalde over de mensen? En dus wachtte ik op inspiratie…

De westerse mensheid trekt zich ogenschijnlijk weinig aan van wat er in de wereld gebeurt, Pinkpop, files en asperges. En als het meezit schijnt ook nog de zon. Maar dat is niet voor iedereen weggelegd. Niet voor de buschauffeur die in het weekend moet werken, niet voor de medicus die zondagsdienst heeft, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Ooit heb ik in een pinksterweekend drie kinderen ‘gehaald’, ik was moe en voldaan toen het maandagavond werd, maar de week moest nog beginnen, want je werkte gewoon door. Onvoorstelbaar in deze tijd.

Problemen

In deze tijd zijn er weer andere problemen, en het is logisch dat mensen er even uit willen zijn. Even geen gezeur van de manager die alles wat je doet af lijkt te keuren, maar die jou toch niet kan missen. Even afstand nemen van het gendergedoe. Kortom, er zijn talloze redenen waarom mensen ‘er even uit moeten’. Als we alleen al kijken naar de woonomstandigheden van de meeste mensen: uitzichtloos, letterlijk en figuurlijk, achternagezeten door een overheid die onder dwang de mensen op kosten wil jagen. Deze mensen gun ik een paar ontspannen dagen. Daarbij is het leven in deze tijd ingewikkelder dan vroeger. Werk je niet te veel uren en vergeet niet de kinderen van de buitenschoolse opvang te halen. Het is ook nog eens jouw beurt om te koken. Allemaal zorgen die we vroeger niet hadden. Ik weet nog dat er sprake van was dat er in mijn dorp een crèche zou komen. De conservatieve meerderheid van de gemeenteraad was fel tegen: een kind hoort bij de moeder tot het naar school moet. Dat is nu wel anders. Bij jonge ouders heerst een belangrijke vraag: is er wel plaats in het kinderdagverblijf?

Pinksteren

Vaak hoor je mensen zeggen: vroeger was alles beter. Dat is eigenlijk niet waar. Vroeger sliep de familie in de bedstee, nu is het streven dat ieder kind een eigen kamer heeft. Vroeger maakte de dominee en de kerkenraad wel uit hoe te handelen. Tegenwoordig maakt de moderne mens dat zelf wel uit. Vroeger bepaalde de dominee wat zingeving gaf in je leven. Tegenwoordig zoekt de mens zelf naar zingeving. En zo, al filosoferend, is er toch iets van Pinksteren over dit verhaal gekomen.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Vrouwelijke predikanten

De EO zond een programma uit waarin vrouwelijke predikanten en vrouwelijke theologiestudenten met elkaar in gesprek waren. Het betrof meisjes en vrouwen die bij een behoudende christelijke gemeenschap behoorden, waar vrouwelijke predikanten nog niet algemeen aanvaard waren. De vrouwen beschreven eerst in algemene zin de positie van vrouwelijke theologen. In hun kring was die nog steeds lastig. Vervolgens bespraken ze een interessant voorval: Nadat twee vrouwelijke predikanten voorafgaand aan een kerkdienst hun toga’s hadden aangedaan, merkte een daar aanwezige man op: “Jullie zien er goed uit.”

Het gaat niet om je uiterlijk

Later bedachten de predikanten zich dat zoiets nooit tegen mannelijke predikanten wordt gezegd als ze in toga verschijnen. Ze vonden bovendien dat het niet hoort. Het moet er toch niet toe doen hoe je eruitziet? Het gaat toch om je deskundigheid? Je wilt niet anders behandeld worden dan de mannen. Maar ze hadden niet snel genoeg gereageerd. Ik vroeg me af of ik een dergelijke situatie herkende. Wij zijn als Vrijzinnigen Nederland natuurlijk verwend met onze vroeg 20ste eeuwse vrouwelijke predikanten zoals Annie Zernike. Ook hebben onze gemeenschappen de bijbelse opmerking van Paulus uit 1 Korintiërs 14 : 34  ˗ “Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken (…)” ˗ nooit een serieuze leidraad gevonden.

Herkenning

Ik herkende inderdaad situaties waarin ik als enige vrouw tussen mannelijke predikanten werd overgeslagen bij het rondje koffie. Of dat ik werd aangekondigd met mijn voornaam. Ook werd ik eens nadrukkelijk als enige niet gevraagd om een theologische lezing in te brengen. Gelukkig waren de gebeurtenissen heel schaars. Het betrof ook allemaal voorvallen uit de oecumene. Maar het voorbeeld riep helaas op een heel ander punt ook herkenning op! Tot mijn schrik bedacht ik mij dat ik zelf behalve tegen vrouwen ook tegen mannen weleens iets over hun uiterlijk zeg. Als ze met een mooi gekozen das of jasje verschijnen waarvan ik vermoed dat er zorg aan is besteed zeg ik wel: “Dat staat goed” of: “Dat is een mooie das”. Ik dacht dat ze mijn complimenten plezierig zouden vinden. Ik denk niet dat ik het er voortaan nog op waag.

Katrijne Bezemer
voorganger van Zuid-Kennemerland en Voorburg

Meer blogs …

De kunst van het vervelen

Het was zo’n grijze dag. En het was nog zondag ook. Een dag als zovelen in Nederland. Geen sprankje zon, slechts grijze luchten en weinig wind waardoor je weet dat de dag grijs is en grijs blijft. Op zo’n dag gaan mijn herinneringen vaak terug naar mijn jeugd. Ik werd door mijn ouders naar zondagsschool gestuurd, dat was in hun ogen goed voor mijn zielenheil. Gelukkig ontmoette ik een leeftijdgenoot die om dezelfde reden de zondagsschool bezocht. Toen de zon scheen besloten wij te spijbelen en de tijd in het naburig bos door te brengen. Dat beviel zo goed dat wij elke zondag op deze manier spijbelden. Wij genoten van de natuur en waren op die manier misschien nog wel christelijker bezig dan naar de saaie juffrouw van de zondagsschool te luisteren, en psalmen te zingen.

Dat ging goed totdat mijn ouders bezoek kregen van de zondagsschooljuffrouw.

‘Komt Wouter niet meer?’ vroeg ze. ‘Hij gaat trouw elke week’, zeiden mijn ouders. U begrijpt, lieve lezer, ik moest op het matje komen, en biechtte eerlijk mijn verhaal op. Mijn ouders waren wijs. Zondagsschool was niets voor mij en ik hoefde daar niet meer heen. Schoot ik er wat mee op? Niet zo vreselijk veel, want nu werd ik geacht thuis te blijven en dat was soms vervelend.

Zo leerde ik al vroeg met loze tijd om te gaan. Loze tijd. Tegenwoordig moet elke minuut nuttig besteed worden. De journaals op de tv waren vol met interviews: ‘Hoelang staat u al te wachten?’

Ach, stakkers, denk ik dan. Al die uren dat ik op een baby gewacht heb in slaapkamers die niet de mijne waren, hebben mij wel geleerd met verveling om te gaan.

Toen zich daar dan een grijze zondagmiddag manifesteerde begon ik mij weer eens ouderwets te vervelen. Dat heb ik een uur volgehouden en toen ik mij bij mijn partner voegde bemerkte ik dat mijn humeur behoorlijk was verbeterd.

Mijn recept? Accepteer dat niet alle tijd nuttig besteed moet worden. Heb geduld en bedenk dat vervelen ook iets is wat je moet leren. Vervelen kan heel zinvol zijn omdat je andere ideeën kunt krijgen, zaken en mensen soms in een ander daglicht gaat zien. Waarmee ik maar wil zeggen dat tijd waarin je je verveelt ook een functie kan hebben die achteraf heel zingevend blijkt te zijn.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

De twee Maria’s

Op de uitvoering van The Passion waren nu meer vrouwenrollen dan vorige jaren te zien. Naast Maria de moeder van Jezus was onder meer ook Maria Magdalena gecast. Er stond in de krant dat de Protestantse Kerk in Nederland daarop had aangedrongen. Als kijker herinnerde ik mij de bekende musical Jesus Christ Superstar waarin Maria Magdalena een schitterend lied vol liefde en passie zingt. Ik wachtte gespannen af. Hoewel deze Maria Magdalena net als alle spelers een soort hippie kleding uit de jaren ‘70 droeg, zong ze helemaal niets.

Gevallen vrouw

In het Passion-verhaal werd ze door de Jezuspersoon beschreven als de vrouw ‘die veel gezondigd had maar ook veel liefgehad’. Ze kreeg daarmee de oude rol van ‘gevallen vrouw’ toebedeeld. Esther de Boer, een jong overleden collega theologe, heeft in haar boek ‘Maria Magdalena’ (1996) deze vergissing die gebaseerd was op foutief bijbellezen al lang gecorrigeerd. En zelfs paus Franciscus heeft in 2017 zich uitgesproken tegen deze ‘gevallen vrouw- theorie’ en benadrukt dat dit niet Maria Magdalena betrof en haar daarmee geprobeerd te rehabiliteren. Van prostituee werd ze een geliefde apostel van Jezus.

Evangelie van Filippus

Daarnaast is uit oude buitenbijbelse bronnen zoals het Evangelie van Filippus af te leiden dat Maria Magdalena een bijzondere discipel en vertrouwelinge van Jezus was. Misschien was zij ook de echtgenote van Jezus. Jezus had haar ‘meer lief dan alle anderen’ en ‘kuste haar vaak op de mond’, vertelt Filippus. Maria steunde zijn missie en stond Jezus terzijde in goede en kwade dagen. Maar Maria had ook haar eigen geloof en religieuze visies, ze was een ingewijde. Ze werd waarschijnlijk mede door de mannelijke discipelen later meer naar de achtergrond verdrongen.

Een grote misser …

Deze misrepresentatie in The Passion vind ik ergere dan wanneer Maria Magdalena helemaal was weggelaten. De twee Maria’s pasten nu weer ‘prachtig’ in het klassieke plaatje. Maria de moeder van Jezus mag treuren om het ongeluk dat haar bijzondere zoon overkomt en Maria Magdalena mag door hem gered worden van haar vele (seksuele) zonden. Ze mogen geen van beide als krachtige, zelfstandige vrouwen optreden. De schrijvers van The Passion hebben een kans gemist om de Maria’s waardig te presenteren.

Katrijne Bezemer
Voorganger in Voorburg en Zuid-Kennemerland

Meer blogs …

Tijd

Onze moderne tijd heeft ons volledig afhankelijk gemaakt van de afspraak die wij tijd noemen. Althans zo ervaren wij dat. Op onze linker pols geeft een horloge aan hoe laat het is. Wij kijken daar vaak op en zeggen al naar gelang van de tijd die wij onszelf gunnen: ‘Het kan nog wel even’. Het komt echter steeds minder voor dat we ‘de tijd nemen’. Zeker tijd nemen voor een ander is een moeilijke opgave. Dat betekent namelijk dat we kostbare tijd waarin we ik weet niet wat hadden kunnen doen, weggeven. En soms wordt ons dat toch gevraagd, wat betekent dat we moeten luisteren naar wat de ander te zeggen heeft.

En als je een regelmatige verkeersdeelnemer bent dan weet je dat een Nederlander in het kleine Nederland enorm weinig tijd heeft. Bij een stoplicht wil hij vooraan staan om als eerste weg te kunnen en die sukkelaars achter zich te laten. Bij het volgende stoplicht volgt dan een herhaling van zetten en blijkt de tijdwinst hooguit een paar seconden.

Maar tijd kan ook een vriend zijn. In plaats van ons neurotische jakkeraars te maken kan tijd ook rustgevend zijn. Ik begrijp dat ik dat even toe moet lichten. Veertig jaar geleden werd mijn huisartsapotheek op grond van vestiging van een wilde, maar echte apotheek in mijn dorp overgenomen. Dat betekende voor mijn vrouw minder werk, maar ook minder inkomsten. Als troost gaf ik haar een tafelmodel klok. Jarenlang sloeg de klok met een charmant tinkelgeluid de hele en halve uren. Alleen de laatste tijd mankeerde er iets aan. De klok stond stil en was niet meer in beweging te krijgen. Het werd stil in huis. Tot mijn vreugde vond ik in een naburig dorp een klokkenmaker. En nu vult op het hele en halve uur mijn kamer zich met het tinkelgeluid dat zoveel voor mij betekent.

Dat is waarom ik denk dat tijd ook je vriend kan zijn. Een klok gaat heel lang mee, mits je hem onderhoudt natuurlijk. En ik vertel dit niet over een elektrische klok. Die heeft maar één voordeel: hij loopt altijd gelijk. Maar het gaat hier om een klok met een echt uurwerk. De les die ik geleerd heb is dat zelfs een vriend die geen aandacht vraagt, op zijn tijd aandacht nodig heeft. Geef hem wat van je tijd. Hij zal je dankbaar zijn en aanvaardt de bijkomende zingeving. Je zult de klok weer gaan waarderen.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Sober Leven

Sober leven

Tom Bailey van de Jump Campaign heeft een lijstje met 6 actiepunten geïntroduceerd die mensen die duurzaamheid aan het hart gaat, zouden kunnen volgen om te ‘ontspullen’. Een van die punten behelst het beperken van je kledingaankopen tot drie stuks per jaar. Dat zou veel materialen en grondstoffen schelen. Het is een ander omgaan met kleding dan bij de huidige wegwerpmode. Maar het zou ook niet te moeilijk zijn om toe te passen; dat is de bedoeling.

Drie kledingstukken

Drie kledingstukken is niet veel. Ik vroeg me af wat ik dan zou kopen. Een warme trui die ik diverse en jaren zou dragen? Een winterjas? Dan moet je wel goede kwaliteit kopen en geen haastig gemaakte kleding uit lagelonenlanden. Is een sjaal een kledingstuk? Zouden schoenen erbij gerekend zijn? Als onderdeel van mijn eigen duurzaamheidsproject ga ik vervolgens op zoek naar oude teksten ‘op de rand van de Bijbel’ die het initiatief ondersteunen.

De koningen in mooie kleding

U kent vast uit de Bijbel het verhaal van de zeer bewonderde Joahnnes de Doper die in de woestijn ascetisch leefde en ‘een mantel van kameelhaar droeg’. In het buitenbijbelse Evangelie van Thomas zegt Jezus in spreuk 78: “Waarom bent u naar de woestijn gekomen?  Om een riet te zien dat door de wind wordt bewogen? Om een mens te zien, in kostbare kleren gekleed? Zie: het zijn de koningen en groten die de kostbare kleren dragen, en zij zullen niet in staat zijn om de waarheid te kennen.“

Kiezen

In deze tekst refereert Jezus naar Johannes en eventueel hemzelf. Ook Jezus bewonderde immers Johannes de Doper. Wordt hier het leven van alle machthebbers en ‘groten’ als niet-spiritueel afgekeurd omdat ze ‘de waarheid niet zullen kennen’? De tekst vertelt eerder dat er sprake is van een keuze. De één kiest voor mooie kleding en alles wat daarbij hoort, de ander voor iets anders. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor duurzaamheid in onze tijd. Uiteindelijk gaat het erom hoe je kiest te leven. Je kunt niet zowel je kledingaankopen beperken en tegelijkertijd steeds in de nieuwste mode gekleed gaan!

Katrijne Bezemer

Voorganger in Voorburg en Zuid-Kennemerland

Meer blogs …

Contrast

Jarenlang heb ik de luxe gehad over een donkere kamer te beschikken. Al mijn zwart-wit werk produceerde ik daar. Dat hield in het ontwikkelen en afdrukken van kleinbeeldfilms maar ook films van het formaat 6×6 – in vaktermen het midden formaat. Als er een foto bij was die het vergroten waard was dan deed ik dat ook. Verschillende keren heb ik foto’s geëxposeerd, waarbij ik het formaat 50×60 of 50×70 niet schuwde. De eerste keer dat ik exposeerde zal ik niet gauw vergeten. Dat was op een koude donkere winterdag, en er was een flink pak sneeuw gevallen. Er komt niemand naar de opening, dacht ik. Maar dat viel mee. Een mooie recensie in de plaatselijke krant was mijn deel.

Gaandeweg verbeterden mijn foto’s. Maar de donkere kamer is allang verleden tijd. Al dat handwerk van zorgvuldig getimede en temperatuurgevoelige ontwikkel- en fixeerbaden is in het digitale tijdperk niet meer nodig. Aan de ene kant jammer, aan de andere kant bespaart het een zee van tijd. Maar wat ik ervan over heb gehouden is de waarde van compositie en contrast. Contrast tussen licht en donker kan een foto maken en breken.

Aan dat contrast moest ik denken toen ik mijn ochtendkrant opsloeg. Een foto van een verwoest gebouw in Oekraïne op de frontpagina, en tevens op dezelfde pagina de mededeling dat duizenden mensen genieten van carnaval. Hoe bestaat dit, was mijn eerste gedachte. Voor mij was dit een groot contrast, zoals dat tussen licht en donker, of tussen zwart en wit. Hoe kunnen mensen feestvieren terwijl enige honderden kilometers verderop talloze mensen sneuvelen? Wat is dan de zingeving van feestvieren?

Goed, ik ben een misschien wat nuchtere calvinist die dat allemaal niet snapt. Toch stel ik mij die vragen. In de postmodernistische gedachtegang mag iedereen het zijne ervan vinden, en iedereen heeft zijn eigen werkelijkheid en iedereen heeft gelijk. Maar is die postmodernistische gedachtegang eigenlijk nog wel houdbaar? Wordt het niet eens tijd om deze gedachtegang te herzien en te vervangen door een gevoel van solidariteit en verantwoordelijkheid voor elkaar?

Dat zijn zomaar vragen die bij mij opkwamen toen ik het ochtendblad opsloeg. Dit keer dus geen niemendalletje, maar een paar serieuze vragen waar ik mee worstel. En voor de duidelijkheid: ik gun iedereen zijn plezier. Maar het contrast op de frontpagina van mijn krant had niet groter kunnen zijn. Dit contrast leverde in ieder geval geen bijdrage aan het beeld dat zich op mijn netvlies vormde.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs ..

Klimaatdepressie

Inspiratie uit traditie

Veel jongeren zien klimaatverandering als het grootste probleem van de nabije toekomst. Vaak gaat dat gepaard met moedeloosheid omdat ze eigenlijk niet (meer) geloven dat het nog goedkomt. Die treurigheid raakt me. Vanuit die gedachte verzamel ik nieuwe gezichtspunten over mens en natuur afkomstig van de ’rand’ van de joods-christelijke traditie. Ik denk namelijk dat ingebed zijn in een oude traditie (vrijzinnig christelijk, c.q humanistisch of andere), voor jongeren een medicijn tegen die moedeloosheid kan zijn. Je startpunt is dan namelijk niet de huidge ongerustheid over de toekomst die je zwak en treurig maken. Nee, je baseert je in een oude succesvolle traditie die je inspiratie en blijheid geven!

Vegetarisme

Bijvoorbeeld; het minderen met het eten van vlees wordt tegenwoordig aanbevolen omdat het water en voedingsmiddelen uitspaart. Ook helpt het bij het verkleinen van de stikstofuitstoot. Valt vanuit onze oude traditie iets over vegetarisme te zeggen? In de Joodse herderscultuur was het eten van vlees, vooral geiten of schapenvlees natuurlijk gangbaar. Hoewel het uiteraard wel om de zogenaamd ‘reine dieren’ moest gaan. Ook het offeren van dieren in de tempel was onderdeel van de Joodse gebruiken.

De Essenen

Maar er is ook een andere richting met ‘heel oude papieren’. Bij de Esseense gemeenschappen die rond de Dode Zee woonden, was vlees eten niet gewoon. Oude teksten vertellen dat men in hun kring meende dat de oorspronkelijke mens bedoeld was om zich met planten, gewassen, kruiden en vruchten te voeden. Ook melkproducten en honing waren toegestaan maar vlees werd juist afgeraden. Het eten van ‘iets dat dood was’, zou een mens geen goed doen. Naast de mensen die vlees aten, was er dus een andere Joodse groepering die, ofwel tijdelijk ofwel blijvend, van het eten van vlees afzag. Vegetarisme is dus geen nieuw idee voor het joods-christelijke denken. In onze tijd zijn we al goed op weg om alternatieven voor vlees, het zogenaamde ‘kunstvlees’, te ontwikkelen. Zo kan men er voor kiezen om door minder vlees te eten een bijdrage aan een groenere wereld te geven.

Katrijne Bezemer
voorganger in Voorburg en Zuid-Kennemerland

Meer blogs …

Zorg

Soms ben je opeens patiënt. ‘Dit is uw bed, daar is uw kast. De schoenen kunnen onderin. U moet omkleden want u komt op een steriele ok. Straks kom ik wel kijken.’ Dat alles wordt op een vriendelijke toon die echter geen tegenspraak duldt, gezegd. Even later komt een broeder een wagentje voortduwend met een toetsenbord en een groot scherm erop. Op dat scherm zie ik allerlei pagina’s voorbijflitsen, terwijl de broeder vragen stelt die al vele malen gesteld zijn: Bent u ergens allergisch voor? Hebt u suikerziekte?

Vinkjes

Onderwijl zet hij vinkjes op de pagina’s die verschijnen. Het wordt mij duidelijk dat deze broeder behalve zijn verpleegkunde ook ICT moet hebben gestudeerd. Maar gezien de steeds terugkerende vragen lijkt mij dat een centrale registratie ontbreekt. Het komt mij voor of de zorg van vinkjes aan elkaar hangt, en er zullen ongetwijfeld deskundigen zijn die dit allemaal hebben uitgedacht. Maar deze deskundigen zijn dan wel het overzicht kwijt.

Nieuw is, ingegeven door de coronapandemie dat je niet meer voor ieder wissewasje naar een of andere polikliniek hoeft te gaan. Specialisten houden graag videoconsulten of bellen je gewoon op. Net zo makkelijk. Maar de meeste indruk maakte op mij het verplegend personeel. Enerzijds druk in de weer met ICT, anderzijds toch nog oog voor hun patiënten. En dan te bedenken dat de pandemie een zware wissel op hen trekt.

Contact en respect

Als je hen zo bezig ziet, altijd in de weer, nauwelijks tijd voor een collegiaal contact, altijd professioneel, zichzelf op de tweede plaats stellend, dan krijg je respect voor deze mannen en vrouwen. Respect dat ze in deze tijd in steeds mindere mate krijgen. En dan heb ik het nog niet eens over hun beloning.

Inspannen voor anderen

Er zijn dus nog positieve mensen. Mensen die zich inzetten voor hun medemens. Eigenlijk is dat een bijzondere constatering.  Onze huiskamers worden vergiftigd door verhalen over complotdenkers, en klagers over het beleid. Brutalen hebben de halve wereld, zoals het gezegde luidt, maar de andere helft wordt bevolkt door een zwijgende menigte die het goed met zijn medemens meent. Dit is het bijzondere. Zomaar kom je mensen tegen die het beste met je voor hebben. Mensen die zich inspannen voor het welzijn van anderen. Dat is een aparte ervaring en dat maakt je nederig. Daarom is het goed om even patiënt te zijn. Het drukt je met je neus op de feiten, zingeving bestaat en is springlevend.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …